Meewerkend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp vind je door de volgende vraag te stellen:
"Aan wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp"
Voorbeeld: De leraar geeft mijn oma haar Iphone terug.
- WW gezegde: geeft.
- Onderwerp: de leraar.
- Lijdend voorwerp: haar Iphone.
de goede vraag is dan: Aan wie/wat geeft de leraar haar Iphone? -> mijn oma. Dat is het meewerkend voorwerp. Afijn, hier vind je oefenmateriaal.